Vandaag viel ik bij de broodkraam op de markt middenin een gesprek over grondwarmtepompen. Na een lange hete dag achter de kraam verheugde de bakker zich al op zijn met een warmtepomp gekoelde huis, zei hij handenwrijvend.
‘O, die dingen die zo’n herrie maken’, smaalde de man voor me. ‘Nee’, onderwees de marktkoopman geduldig, ‘Wat jij bedoelt is een luchtwarmtepomp. Ik heb een grondwarmtepomp. Hoor je niets van.’ Je kon merken dat dit niet de eerste keer was dat hij de details van de warmtepomp besprak.
Terwijl hij mijn spelt-volkoren door de snijmachine haalde, ging hij los. De natuurstenen vloer die de warmte zo goed geleidde, de omvang van het watervat op zolder en de buren die bij het uitbouwen van hun huis een heipaal door hun leiding hadden gestampt. En hoe hij overwoog nog wat extra zonnepanelen te nemen, zodat het elektriciteitsverbruik van zijn pomp volledig was afgedekt. Was hij lekker onafhankelijk.
Als voorzitter van Duurzame Energie Merenwijk, een bewonersinitiatief, fiets ik meestal tamelijk misnoegd door mijn jaren ’70 bloemkoolwijk. 6.000 slecht geïsoleerde woningen, hoe moet dat in ’s hemelsnaam als we ooit van dat gas af willen? Nu reed ik grijnzend naar huis: als een gesprekje over het weer naadloos overgaat in een college over van gas los, beweegt er iets op onvermoede plekken. De smalende man bij de broodkraam gaat vanavond na het 8-uurjournaal even googlen op grondwarmtepomp. Gewoon, om eens te kijken of dat iets voor hem zou kunnen zijn. Wedden?
Behalve de bakker heeft ook mijn buurtgenoot Bas Edixhoven een aardwarmtepomp. Gewoon, omdat het kan. Lees hier hoe hij het aanpakte.